Op dinsdag 8 april 2014 had ik een volgende afspraak bij het College voor de Rechten van de Mens. dat was 3 dagen na terugkomst in Nederland. Ik was de kater van de vorige confrontatie met het College voor de Rechten van de Mens op 24 maart 2014, waarbij mijn dromen bruut verpletterd werden nog niet helemaal vergeten. Het voorgaande bericht spreekt voor zich.
Maar inmiddels had ik een krachtige video-boodschap van 2 vice-voorzitters van het CRPD-Committee, en ik wist dankzij het ICC waar ik zou kunnen klagen als het College voor de Rechten van de Mens echt de verkeerde kant op zou blijven gaan. Dat maakte dat ik het aankon om zo kort na de pijnlijke discussie alweer opnieuw dezelfde situatie op te zoeken. Bij deze meeting zou de brief van de Speciale VN-Rapporteurs waarschijnlijk niet aan bod komen, dus ik parkeerde de gedachten daaraan even. Het ging nu over de mensenrechten-standaarden, en daar weet ik wel veel van via al het internationale werk wat ik doe.
Voorzichtig en toch vastberaden ging ik naar de “CAT-Follow-up meeting” bij het College voor de Rechten van de Mens op 8 april 2014. Het was een expert-meeting naar aanleiding van de Concluding Observations van het CAT-Committee.
Het CAT-Committee heeft in 2013 haar zorgen geuit over dwangtoepassing in de Nederlandse GGZ, zie: https://tekeertegendeisoleer.wordpress.com/2013/06/10/vn-levert-kritiek-op-dwang-in-de-geestelijke-gezondheidszorg/) .
Deze bezorgdheid is in gang is gezet door het schaduw-rapport van Stichting Mind Rights aan het CAT-Committee.
Het onderwerp “mensenrechten in de GGZ” was nu door het College voor de Rechten van de Mens op de agenda gezet als 1 van de 3 speerpunten waar het College zich mee bezig wilde houden mbt de CAT-Follow up ; waarbij verantwoording afgelegd wordt aan het CAT-Committee van de Verenigde Naties over de vervolg-acties in Nederland na de Concluding Observations. De andere onderwerpen waren – gebruik van stroomstootwapens door de politie en vreemdelingendetentie. Het College voor de Rechten van de Mens wilde van het veld horen hoe de zaken er nu voorstaan, omdat ereind mei 2014 weer follow-up contact zal plaatsvinden met het CAT-Committee inzake de mensenrechten in Nederland.
Mijn doel was om te proberen het bewustzijn te stimuleren mbt mensenrechtenstandaarden mbt dwang in de Nederlandse GGZ.
Workshop 3 ging over mensenrechten in de Geestelijke Gezondheidszorg. Maar ik was niet gevraagd voor een voordracht, alleen als discussielid. Wel was Gert Schout, projectleider van ons pilot-project uitgenodigd als spreker over de inzet van Eigen Kracht in plaats van BOPZ. Dat vond ik sowieso al raar. Niet dat ze Gert hadden gevraagd om over het project te praten (hij is daar een zeer bedreven expert in), maar ik vond het vreemd dat het thema “mensenrechten” niet echt op de agenda stond. Ik vond het echt vreemd dat het College voor de Rechten van de Mens zich nu ineens probeert te verdiepen in de zorg-inhoudelijke kanten van een tweetal initiatieven, en minder op de wettige c.q. mensenrechterlijke kant van het verhaal gaat zitten, zeker gezien de grote traagheid van de Nederlandse ratificatie van het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen, en de hardvochtige overheidsreactie ten aanzien van de Speciale VN-Rapporteurs… Ik begrijp deze keuze voor stilte vanuit het College voor de Rechten van de Mens echt niet.
(Misschien is het een onderzoeksfase, maar dan nog: hoe breed kan de uitkomst zijn na het bespreken van een tweetal goede initiatieven tegen dwangtoepassing?)
Ik kwam vooral om te proberen het bewustzijn mbt internationale mensenrechtenstandaarden te stimuleren, en om een oogje in het zeil te houden. En omdat ik me de vorige keer zo wanhopig had gevoeld, had ik deze keer mijn VN-jaarpas van Geneve omgehangen. Zo waren de goede inspirerende herinneringen van de week ervoor samen met WNUSP in Geneve dicht bij me, en voelde ik me minder alleen (makkelijker om kalm te blijven). Het gaf me meer zelfvertrouwen. En ik dacht natuurlijk ook aan de dag van discussie over het General Comment on article 12 of the CRPD, die op dat moment bezig was bij het CRPD-Committee in Geneve. Dat maakte 8 april 2014 een dag waarop er meerdere mijlpalen mogelijk waren. Ik was weer erg hoopvol.
Ik had de link van de video-boodschap van Theresia Degener en Carlos Rios (vice-voorzitters van het CRPD-Committee) al aan het College toegestuurd, omdat het College de inhoud voor vertoning op de meeting wilde screenen. In de video boodschap van 5 minuten, gericht aan de Nederlandse psychiaters op het Voorjaarscongres (NVVP 2014), leggen de CRPD-Committee-leden uit dat het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen (CRPD) daadwerkelijk een verbod op dwang in de psychiatrie inhoudt. Deze video was enkel bedoeld voor gebruik bij mijn activiteiten in week 15, en is daarom helaas niet openbaar. Maar het was een zeer krachtige, mooie en motiverende boodschap.
Ik had ook al bij de organisatie aangegeven dat ik moeite had met de houding van het College, en dat ik daarom twijfelde over het nut van het bijwonen van deze expert-meeting. Het feit dat de video-boodschap vertoond mocht worden in de pauze, stemde me wat beter. Uiteindelijk werd ik door een medewerkster hartelijk welkom geheten bij ontvangst. Het leek wel alsof ze dat echt meende.
Verslag van de expert-meeting
De meeting werd gehouden in Utrecht, van 13.00 tot 17.00. De middag begon met een inloop en een algemeen welkomstwoord van de dagvoorzitter. Om 13.45 gaf de plenaire spreker Prof. Kees Flinterman een inleidende presentatie over de evaluatie-methode door “periodic state reviews” door diverse VN-mechanismen, zoals het Human Rights Committee, CEDAW-Committee, CAT-Committee en CRPD-Committee. Hij legde uit dat de rapporten van de betreffende Staat, de NGOs, en de mensenrechten-instituten, en ook de uitspraken van andere VN-mechanismen over de betreffende Staat worden meegenomen in de vorming van Concluding Observations door de diverse gespecialiseerde VN-Committees. Het doel van deze CAT-Follow up-expert-meeting bij het College was dus om input te verzamelen voor het Follow up-rapport van het College voor de Rechten van de Mens aan het CAT-Committee.
Na een korte pauze begonnen de parallelle workshops om 14.45. Ik ging dus naar workshop 3 over Mensenrechten in de GGZ. Er waren zo’n 10-15 experts bij deze workshop. We begonnen met een voorstelronde. Er was iemand van het Ministerie van V&J die zich bezighield met individuele klachten over mensenrechten (!), en een psychiater, en enkele clientenbelangenbehartigers (PVP, LPGGZ). De sectoren GGZ, verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische ouderen waren vertegenwoordigd.
Mijn introductie, waarbij ik zei dat ik regelmatig in Geneve ben voor WNUSP en als individuele expert (te zien aan mijn jaarpas) maakte indruk bij de aanwezigen. Het leek alsof de meesten zich een beetje ongemakkelijk voelden bij het thema “internationale mensenrechten”, maar ik voelde me hier juist heel erg goed in thuis, want ik weet hoe de discussies bij het hoofdgebouw van de VN verlopen, en daar heb ik veel van geleerd (oa in de week voro deze meeting). Ik voelde me goed in staat om de reguliere opvattingen te weerleggen door een “mensenrechten-antwoord” te geven. Ik was er helemaal klaar voor.
Eerst kwamen er een tweetal presentaties over “Good Practices” bij dwangreductie.
Terugdringen van fixatie
De eerste voordracht was van Mat Gulpers van Meander Zuid-Limburg. Hij vertelde over het project met de “Ex-belt methode” in de zorg voor ouderen (psychogeriatrie). Met dit project werden het vastbinden van ouderen afgebouwd en gestopt. Een aantal jaren terug werden veel ouderen (soms 80-90%) wel eens beperkt in hun vrijheid om “vallen te voorkomen”. Dat doet men oa door bed-rekken, banden en afsluitbare rolstoel-tafelbladen enz. De ouderen worden hier echter vaak onrustig van en kunnen dan bekneld raken, met schade en de zelfs overlijden tot gevolg (in 2008 overleden hieraan 11 mensen – minstens, want dit is op basis van geregistreerd oorzakelijk overlijden). Het inzetten van de vrijheidsbeperkende maatregelen lijkt dus niet de veiligheid op te leveren die men beoogde. Men besloot daarop om de banden weg te doen. Het bleek dat er in veel gevallen niet eens een alternatief nodig was, omdat er veel meer rust op de afdeling was. Men probeerde ook andere vrijheidsbeperkende middelen uit te bannen. Nu is ca 80% van de ouderen in die instelling zonder vrijheidsbeperkende maatregelen, en ook het gebruik van dwangmedicatie en het ontstaan van letsel door vallen is niet toegenomen.
Mat Gulpers benoemde expliciet dat dit om een project in een instelling ging, en dat men nu ook probeert iets te doen aan dwang in de thuissituatie voor oude mensen met een PG-indicatie. (Dat onderwerp raakt me zo enorm: Oudere mensen die in hun eigen huis vastgebonden worden omdat ze oud zijn en dementerend…. Ik vind dit zo onmenselijk, en het maakt me woest! Ik ben ontzettend boos om de wetten en wetsvoorstellen die dit mogelijk maken. Hoe kan het dat zo’n beleid bestaat in Nederland?? Ik moest me echt inhouden.) Helaas werd er op dit punt geen discussie gevoerd over het mensenrechtenlijke aspect van het bestaan van dwang in de thuissituatie, maar luisterden we naar een voordracht van een van de vele dwangreductie-projecten, hetgeen al jarenlang gepresenteerd wordt door allerlei instellingen op tal van zorginhoudelijke congressen. Het bleef vreemd dat men hier op de zorginhoud inging, en niet op de mensenrechten….
Het was wel goed om te horen dat de vrijheidsbeperkende maatregelen voor veel personen waren gestopt, en dat er behalve een attitude-verandering en een cultuurverandering, eigenlijk geen concrete alternatieven nodig waren om dit te realiseren. De rust in de instelling en het welzijn van deze ouderen is hierdoor enorm verbeterd.
Inzet van Eigen Kracht-conferenties
De tweede presentatie was van Gert Schout, VUMC-onderzoeker en projectleider van ons pilot-project “Eigen Kracht-conferenties in plaats van BOPZ”.
Eerst legde Gert uit wat een Eigen Kracht-conferentie is en hoe het werkt. Bij een Eigen Kracht-conferentie wordt het sociale netwerk van een persoon bijeen geroepen om samen om de tafel te gaan zitten om mogelijke oplossingen te bedenken. Dit proces wordt gefaciliteerd door een Eigen Kracht-coordinator, dat is geen hulpverlener, maar een vrijwillige onafhankelijke burger die geen enkele rol heeft bij de mogelijke uitkomsten van een plan. In Groningen zijn er bijvoorbeeld 2 pianostemmers die ook Eigen Kracht-coordinator zijn. Doordat de Eigen Kracht-centrale werkt met burgers voor burgers, is men ook niet zozeer gebonden aan kantoortijden. Dankzij ongeveer 750 vrijwilligers die oproepbaar zijn kan men ook in het weekend toch vaak snel een Eigen Kracht-coordinator bereid vinden. Dat is op zich al een groot voordeel tov het reguliere circuit.
Vervolgens vertelde Gert Schout over het pilot-project in Groningen, Eindhoven en Noord-Holland-Noord, waarbij Eigen Kracht-conferenties worden ingezet in de BOPZ context, dwz om gevaar af te wenden. Centraal staat dan de vraag: Hoe komen we deze spannende fase voor de persoon en zijn/haar netwerk door? Hoe komen we de komende weken door? en soms zelfs: Hoe komen we de komende 24 uur door? Als het lukt om met het netwerk een plan te maken, dan is er geen BOPZ nodig. Gert noemde mij en Fiet als zijnde grondleggers van dit zogeheten “Eindhovens Model”, en ik was blij met deze credits, gezien de weerbarstigheid van het College en de overheid.
Wat ervoor nodig is om de inzet van Eigen Kracht-conferenties in de BOPZ / GGZ context te doen slagen, is vooral een omslag in de rol van hulpverleners: Waar zij vroeger de oplossing probeerden te vinden VOOR de client, dienen zij nu als verwijzer op te treden om de client zijn/haar eigen plan te laten maken. In bepaalde gevallen zullen hulpverleners het plan toetsen op veiligheid van de situatie cq het afwenden van gevaar. De rol van hulpverleners is hierdoor veel meer faciliterend mbt het eigen ontwikkelingsproces van de client. Ook is de (eventuele) rol van de hulpverleners na Eigen Kracht-conferentie via het eigen plan van de client doorgaans veel meer specialistisch mbt ondersteuning van welzijn.
In het nieuwe wetsvoorstel Verplichte GGZ is opgenomen dat de client het recht heeft om een eigen plan te maken, waarbij Eigen Kracht-conferenties ondersteunend kunnen zijn om samen met het eigen netwerk een plan te maken. In de praktijk in het pilot-project wordt er bij een aanvraag voor een BOPZ-maatregel (RM of IBS) direct in een parallel proces een aanbod gedaan aan de client om via een Eigen Kracht-conferentie een eigen plan te maken om daarmee dwangmaatregelen te voorkomen. In de zomer van 2015 worden de eindresultaten van het pilot-project verwacht.
(wie meer wil weten over Eigen Kracht-conferenties kan op het YouTube-kanaal van de Eigen Kracht-centrale diverse filmpjes bekijken: http://www.youtube.com/watch?v=etbkgpFivlg )
Discussie
Er kwamen enkele vragen mbt de exacte beschrijving in de wet, die niet zegt “Eigen Kracht-conferentie” maar “eigen plan”, hetgeen veel breder is: Immers sommige mensen hebben wellicht andere manieren om tot een plan te komen, zoals op eigen houtje zonder EKc, of via een Crisiskaart of een Zelfbindingsverklaring. Terecht werd opgemerkt dat deze wilsverklaring dikwijls zeer vrijblijvend waren en dat het systeem moeite heeft met flexibiliteit en vraaggestuurdheid. Op de vraag van het College wat daaraan gedaan kan worden, antwoordde ik direct: “men zou 1 wet kunnen maken waarin alle wilsverklaringen gelijkgesteld worden, waarbij een testament, donorcodicil, psychiatrische wilsverklaring enz bindend is en er sancties op kunnen worden gegeven als de wil niet gerespecteerd wordt. – dit heb ik geleerd in de internationale context”. Dit discussiepunt leek hiermee direct afgerond. (hoppa)
Toen begon de echte discussie. De hoofdvraag was “wat is er nodig voor de mensenrechten in de GGZ”. Het was heel bijzonder om mee te maken dat diverse aanwezigen de vragen rechtstreeks bij mij neerlegden, zoals over de goede ervaringen mbt de inzet van ervaringsdeskundigen in verpleegkundige teams, waarbij ik direct opmerkte dat het soms zwaar blijkt te zijn om als een enkele ervaringsdeskundige pionier in een regulier team te werken, en dat de taakomschrijving van ervaringsdeskundigen binnen het team (bijv. mbt dwangtoepassing) ook nog wel een aandachtspunt is. Ook is de betaling van ervaringsdeskundigen lager (niet-BIG) wat de inzet van ervaringsdeskundigheid en de gelijkwaardigheid binnen het team uiteindelijk ook geen goed doet. Daar is nog volop werk te doen.
Er was een flinke discussie over de zogenaamde “wilsonbekwaamheid en de noodzaak tot bescherming”, waarbij ik min of meer de strekking van het General Comment on article 12 of the CRPD heb herhaald. Ik legde uit dat een diagnose niet mag betekenen dat je minder rechten hebt dan een ander. En dat het label “wilsonbekwaamheid” maar al te vaak wordt toegepast op mensen die juist zeer duidelijk hun wil uitdrukken, en bijvoorbeeld heel hard NEE schreeuwen. Het gaat hier niet over mensen in een coma, maar over mensen met psychosociale problemen, voortvloeiend uit een samenhang met de omgeving en de psyche. Ieder mens heeft een wil. Zelfs een baby huilt of lacht en geeft daarmee een wil aan. Het is juist de kunst van het aflezen en communiceren. We zijn allemaal gelijkwaardig geboren en iedereen heeft het recht om zijn/haar eigen leven invulling te geven volgens eigen maatstaven. En wie beoordeelt “wilsbekwaamheid”? Houdt dat in dat we allemaal middenklasse-dummies moeten worden? Dat is in strijd met de beginselen van zelfbeschikking, diversiteit en integriteit. Sylvia Millecam had wel zelfbeschikkingsrecht, terwijl velen vonden dat zij toch een soort gevaar voor zichzelf was. Het gaat om respect voor de persoonlijke keuzes van een individu. Elke persoon is een individu. Om deze discussie af te sluiten zei ik: “Let wel, de term wilsonbekwaamheid inmiddels echt achterhaald en is afgeschaft onder de mensenrechtenverdragen, het is vrij zinloos om hierop te blijven hangen, over 5 jaar hebben we deze discussie niet eens meer”. Ik heb alle aanwezigen aangeraden om het General Comment on article 12 of the CRPD eens goed te bestuderen.
Ik vond dat het opvallend stil was aan de kant van het College voor de Rechten van de Mens. Alsof zij zich in de schaduw bevonden van deze discussie. En ik zat op mijn praatstoel.
Er werd ook nog gediscussieerd over het verschil in rechtspositie in de wetsvoorstellen Verplichte GGZ en Zorg en Dwang. Onder wetsvoorstel Verplichte GGZ wordt de inhoudelijke dwang vooraf getoetst door een rechter, maar onder wetsvoorstel Zorg en Dwang hoeft dit niet en kan dwang op basis van een bepaalde status/diagnose in alle vrijheid door een hulpverlener gestart worden, waarbij het enkel achteraf (op basis van registraties) getoetst wordt. Dat is een juridische ongelijkheid vonden de aanwezigen. En men vond het ook vreemd dat de uitvoering van ambulante dwang zomaar volledig aan het veld werd overgelaten, zonder inmenging van de wet.
Daarnaast werd ook nog gesuggereerd dat het databestand van zorgkaarten met daarop de wensen en voorkeuren van de client, zoals voorgesteld onder wetsvoorstel Verplichte GGZ, een gelegenheid biedt om onderzoek te doen en een overzicht te krijgen van deze verschillende zorgwensen, wat weer kan bijdragen aan verdere kwaliteitsverbetering van de zorg.
Het ging weer over zorgkwaliteit, en niet over mensenrechten…
Ik nam het woord weer. Mijn bezwaren tegen de wetsvoorstellen waren inmiddels al wel duidelijk. Ik herhaalde dat speciale wetten die de vrijheden inperken van specifieke groepen mensen een vorm van discriminatie is, en dat we volgens de internationale verdragen toe moeten naar een systeem van ondersteuning in plaats van repressie. Dwang is een vorm van geweld en valt zelfs onder marteling en andere wrede, inhumane of vernederende behandeling of bestraffing (zie Mendez A/HRC/22/53 en de brief van de Speciale VN-Rapporteurs). Er geldt een absoluut verbod op marteling en mishandeling, en dit betekent dat men dwang in de zorg dient te verbieden. Veel mensen schijnen te denken dat dat “onveilig” is, maar het is juist onveilig om mensen die al onrustig zijn een extra trauma te geven door over hun grenzen heen te gaan. Echte zorg is mogelijk. Er is een verschil tussen zorg en dwang. De MI-principles van de Wereldgezondheidsorganisatie in 1991, waarbij “een koppeling tussen gevaar en stoornis” een wetmatige grond voor dwangtoepassing vormde, zijn ingetrokken sinds de komst van het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen (CRPD). Het nieuwe paradigma stelt dat beperking of diagnose, net als ras, geslacht of afkomst, geen enkele rol mag spelen in beslissingen over vrijheid. Zorg kan enkel gebaseerd zijn op vrije, geinformeerde keuze. Helaas zijn de wetsvoorstellen Verplichte GGZ en Zorg en Dwang nog volledig gebaseerd op de MI-principles, en daarmee voldoen zij niet aan de mensenrechtenstandaarden.
Er viel weer een soort van korte filosofische stilte, en vervolgens werd er gesproken over de veldnormen en multidisciplinaire richtlijnen mbt dwang die in ontwikkeling zijn. Ik weet dat deze richtlijnen en veldnormen nog vooral gebaseerd op het oude paradigma, net als wetsvoorstel Verplichte GGZ, en ik verwacht hier dus ook niet veel goeds van.
Mijn intuitie vertelde me dat iedereen diep na zat te denken en probeerde het nieuwe paradigma te bevatten. Ik kreeg het gevoel dat ik hier iets heel moois had bereikt, namelijk een gespreksopening. Als men nu bereid is om zich daadwerkelijk over het nieuwe paradigma te buigen, en na te denken over de toekomst, dan is dat een MIJLPAAL!
De video-boodschap
De workshop was inmiddels ongeveer afgelopen en mijn video-boodschap van de CRPD-Committee werd aangekondigd. Alle aanwezigen bleven zitten om deze video-boodschap van 5 minuten te zien. . De boodschap dat het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen (CRPD) daadwerkelijk een verbod op dwang in de psychiatrie inhoudt kwam echt aan, dat was te voelen in de atmosfeer. De video was duidelijk. Dit was doorslaggevend bewijs dat er een grote omslag aan zit te komen. Het leek mij het beste om hier niets mee aan toe te voegen. Het voelde alsof ik mijn punt gemaakt had. En ik voelde ook dat de aanwezigen dit echt wel serieus namen. Ik had iedereen stof tot nadenken gegeven. Dat gaf mij een enorm gevoel van succes. Ik was blij en trots.
Tijdens het weggaan uit het workshopzaaltje, ving ik nog wel wat verdedigende opmerkingen op. Deze kwamen met name vanuit de hulpverleningshoek, zoals “Er wordt niet gezegd dat het wetsvoorstel Verplichte GGZ fout is” (toen dacht ik: wat verwacht je allemaal van zo’n VN-committee, kan je zelf dan helemaal geen verbanden leggen?). Ook werd gezegd: “mensen hebben wel geleerd hoe ze iemand vast moeten binden, maar niet om het anders te doen”. (tja, dat zal dan snel geleerd moeten worden…). Maar de discussie was eigenlijk al klaar. Ik zei alleen dat de VN-documenten echt wel duidelijk zijn, en dat er een nieuwe tijd aankomt.
Een persoon opperde de vraag: “Waar staat het College mbt afschaffen van dwang?” , waarop JD van het College zei: “wij nemen niet hetzelfde standpunt in, wij interpreteren het niet als afschaffen, maar wel als reduceren” . Dat vond ik persoonlijk echt arrogant: Hij weet het beter dan de VN?!?
Ik ging niet meer op dit standpunt van het College in. De video had al gesproken. Als men hier niks mee wil doen, dan zijn ze dus geen echt mensenrechten-instituut volgens de Paris Principles. Later bij de borrel heb ik aan een andere medewerkster van het College nog wel mijn beklag gedaan, en gevraagd of ze van mij verwachten dat ik Ban Ki Moon persoonlijk meebreng, en of ze dan ook gaan zeggen “Wij interpreteren het toch anders”… (Ik vraag me bovendien af of ze mbt andere vormen van geweld ook voor reductie ipv afschaffing zijn, zoals tav kindermishandeling, vrouwenbesnijdenis enz…). Maar anyway, ik weet zeker dat ik ze aan het denken heb gezet. En ik hoop dat dit de laatste keer is dat het College een andere lijn kiest dan de internationale mensenrechtenverdragen.
“Volgens mij gaat het je lukken”
Bij het verlaten van de workshop-ruimte zeiden een paar clientenbelangenbehartigers tegen me: “Goed hoor. Ik denk dat jij het echt gaat redden met je acties. Ik denk dat het je gaat lukken”. DAT WAS ZOO GEWELDIG OM TE HOREN!!! Het gaf me enorme hoop. Een innerlijke jubelstemming. De praktijk verandert namelijk enkel met steun vanuit het veld. Het feit dat de aanwezigen mijn pleidooi sterk vonden en zelfs een doorbraak aan zagen komen, was echt supergeweldig! (en ook zonder het College voor de Rechten van de Mens kunnen er dingen veranderen).
Achteraf had ik daarom een supergoed gevoel over de middag. Aan de tafel was er een beweging in het bewustzijn ontstaan. Ik denk dat ik iedereen aan het denken heb gezet, en dat voelde goed!! Ik besefte ook dat de atmosfeer het mogelijk had gemaakt dat mijn stem gehoord werd. Ik werd niet aan de zijlijn geplaatst of monddood gemaakt, maar mijn woorden mochten meedoen in de discussie. En ik had het idee dat ik de discussie domineerde met mijn kennis van de mensenrechten-standaarden zoals het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen (CRPD) en het CAT-verdrag tegen Marteling. Het College ging dit keer niet lijnrecht tegen mij in, maar er viel vaak een stilte als ik een punt had gemaakt. Dat voelde echt goed!! Ik voelde me erkend als expert.
Na de tweede korte pauze was er om 16.00 een plenaire terugkoppeling van de workshops. Daarna was er een afsluiting door de dagvoorzitter, en nog een borrel. Ik heb toen tegen een medewerker van de Nationale Ombudsman verteld dat het mij een goed idee lijkt om een speciale Ombudspersoon voor de GGZ of voor beperkingen aan te stellen, omdat deze specifieke vormen van vrijheidsbeperking vaak ten onrechte buiten het werkveld van de reguliere Ombudsman blijken te vallen vanwege het specialistische karakter.Een speciale Ombudspersoon voor de zorg blijkt in andere landen erg succesvol te zijn.
Ik ben verder niet lang blijven hangen. Het College voor de Rechten van de Mens is voor mij niet echt “the place to be”. Ze zijn ofwel een deel van het probleem, of een deel van de oplossing, maar vooralsnog lijkt het vooral op het eerste… (“zij interpreten het vast anders” 😉
Maar er is dus wel iets gebeurd op deze meeting, ook al is het College nog niet echt “uit de kast”. Ik denk dat ik ze wel aan het denken heb gezet, zeker met de video-boodschap van het CRPD-Committee. Het feit dat het contact niet op een volgende ruzie is uitgelopen, maar dat ik een flinke stem had in de discussie is echt een grote winst ten opzichte van de vorige keer.
Ik voelde me echt goed na deze meeting. Alsof ik uit een heel diep dal kwam. Alles leek weer mooier. Zelfs de brief van de Speciale VN-Rapporteurs kreeg hierdoor weer wat meer glans, want het gevoel van machteloosheid en exclusie was weer veranderd in hoop en zinvolle participatie. Het voelde voor mij als een soort keerpunt, wellicht omdat ik deze keer het gevoel had dat mijn woorden en inspanningen WEL iets uitmaakten (in tegenstelling tot vorige keer).
Het feit dat sommige mensen zeiden “Jij gaat het vast redden”. DAT was echt een waanzinnige doorbraak. Op het einde van de dag kreeg ik te horen dat het General Comment on article 12 of the CRPD was aangenomen. Dat was supergoed nieuws, en maakte me nog blijer. Het was hoe dan ook een bijzondere dag.
Ik was echt heel erg blij dat deze meeting op 8 april toch beter was gegaan dan de vorige keer op 24 maart bij het College voor de Rechten van de Mens. En nu maar afwachten wat ze ervan gaan bakken…