Schokkend gebrek aan kennis bij Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg

Vorige week, op dinsdagmiddag 10 maart 2015 ging ik naar het AMC in Amsterdam, waar de Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg gepresenteerd zou worden.

Zie hier de Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg in Pdf-formaat: http://www.zonmw.nl/nl/publicaties/detail/thematische-wetsevaluatie-gedwongen-zorg/

De presentatie bij het AMC werd vooral door juristen, studenten en psychiaters bezocht. Persoonlijk vond ik het een hele zware en pijnlijke bijeenkomst. Het ging namelijk over het toestaan van dwangtoepassing in de zorg, en over de beperkte aansluiting van de wetgeving in verschillende sectoren (GGZ, VG, PG, Forensische zorg en Jeugd). Hieruit volgde een aantal aanbevelingen. (allemaal te lezen in de publicatie Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg).

Ik heb de publicatie meermaals doorgebladerd, maar niet geheel gelezen, omdat ik er hartkloppingen en zweetaanvallen van krijg, omdat er zoveel kromme analyses in staan.

Bijvoorbeeld in paragraaf 2.3 over de Verenigde Naties, staat op pagina 43-45 een paragraaf over het VN-verdrag voor de Rechten van Personen met Beperkingen (CRPD, en in het Nederlands: VPH), met daarin o.a. dit:

Het VPH is met name gericht op het tegengaan van discriminatie.  In veel bepalingen staat centraal dat een persoon met een handicap in gelijke mate toegang moet kunnen hebben tot voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg, rechtssysteem en arbeidsmarkt als personen zonder een handicap. Naast bepalingen met directe betekenis op het terrein van gedwongen zorg, zoals artikel 14, kan het VPH op een meer indirecte manier kan bijdragen aan de rechtsbescherming in relatie tot gedwongen zorg, met name waar dit verdrag de aangesloten staten ertoe verplicht om mensen met een handicap ondersteuning te bieden bij het nemen van beslissingen en hun procedurele rechten te waarborgen (zie de artikelen 13 en 15 VPH). Dit kan aan de orde zijn in situaties waarin wilsonbekwame patiënten worden geconfronteerd met omstandigheden die als vrijheidsbeperking of vrijheidsbeneming kunnen worden gekarakteriseerd. De bepalingen van het VPH kunnen dan mensenrechten die in andere verdragen (als het EVRM) worden genoemd aanvullen of accentueren.[1]

De VPH voorziet in een Committee on the Rights of Persons with Disabilities. Deze commissie publiceerde in maart 2014 een ‘general comment’ betreffende de inhoud van art. 12 van het verdrag en de samenhang tussen art. 12 en een aantal andere verdragsbepalingen[2]. De commissie hangt het standpunt aan dat het VPH toepassing van gedwongen zorg bij mensen met beperkingen verbiedt , omdat er dan sprake zou zijn van het maken van een ongerechtvaardigd onderscheid op basis van die beperking. Hierop is kritiek geuit door Blankman, die erop wijst dat de nogal absolute stellingname van het comité zich niet verdraagt met andere internationale verdragen, zoals het EVRM, die dwangbehandeling weliswaar typeren als een uiterst middel, maar niet helemaal uitsluiten.[3] Blankman pleit ervoor dat de Nederlandse regering, in het kader van de ratificatie van het VPH, zich nadrukkelijk uit laat over de interpretatie van art. 12.

Ik zie hierin een aantal zeer aanstootgevende misvattingen.

1. Men heeft kritiek op een VN-verdrag dat in samenwerking met alle lidstaten van de VN tot stand is gekomen (incl. Nederland), en men toont nu enige onwil tov implementatie van de mensenrechten in Nederland. Dat staat in schril contrast met de waarden in de Nederlandse samenleving, waar respect voor de mensenrechten een groot goed is.

2. Men stelt een publicatie met kritiek van ene Blankman als waardevoller dan de internationale afspraken. Dit lijkt me niet verdedigbaar onder internationaal recht, en het impliciete argument dat het VN-verdrag niet bij de Nederlandse cultuur zou passen is een cliche die men feitelijk niet in Nederland zou verwachten. Het zou veel logischer zijn als men zich zou inspannen om de mensenrechten volledig te realiseren.

3. Men stelt oude regionale verdragen, zoals het EVRM, boven recente internationale VN-verdragen. Het EVRM dateert uit 1950 en is juist ontstaan in navolging van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (VN). Dus nu de VN-verdragen voortschrijden, is het logisch dat ook het EVRM aangepast zal gaan worden. Het is dan ook vreemd dat men statisch blijft vasthouden aan het (verouderde) EVRM als uitgangspunt.

4. Men lijkt een zeer beperkte interpretatie van de toepasselijkheid van de mensenrechten te voorstaan, en te pleiten voor een afwijkende interpretatie van artikel 12 in Nederland.  Ook dit is juridisch niet verdedigbaar, want mensenrechten gelden voor iedereen in gelijke mate, en artikel 12 (handelingsbevoegdheid, recht op eigen beslissingen) is bovendien een voorwaarde voor alle andere rechten (zoals kiezen waar te wonen, welke zorg, welke levensstijl enz.) Het beperken van artikel 12 betekent feitelijk dat men bepaalde mensen niet voor vol aanziet, en mensenrechtenverdragen stellen juist dat elk mens meetelt en rechten heeft, ongeacht handicap, beperking, of psychosociale problemen.

Men lijkt wel te kunnen lezen, en te begrijpen dat het VN-verdrag gedwongen zorg verbiedt. Maar men lijkt van mening dat dit niet toepasselijk is voor Nederland….

En dat terwijl het afschaffen van dwang, het terugdringen tot 0, al een afgesproken doel was in de GGZ sector!!!! Er zijn intentieverklaringen ondertekend door de veldpartijen, en inspanningen om dwang terug te dringen worden geleverd in de GGZ, VG, PG, Jeugd en ook in de forensische zorg. (project Dwang en Drang, ontwikkeling van HIC)

De zorgsector zelf wil van dwang af.
De clienten en familie willen van dwang af.
De internationale verdragen verplichten ons om dwang af te schaffen.

Hoe kunnen de Nederlandse juristen dan nog komen met aanbevelingen voor het nog verder legaliseren en doorvoeren van dwangtoepassing in de zorgketen???Het zijn nota bene juristen, die zouden beter moeten weten.

Het was erg pijnlijk, temeer omdat het 10 maart 2015 was, exact 1 jaar na het verschijnen van het jaarrapport van de Special Rapporteur on Torture (Mendez, A/HRC/25/60 Add2.) waarin deze zijn bezorgdheid uit over zware mensenrechtenschendingen  in mijn persoonlijke zaak. Zie ook: https://tekeertegendeisoleer.wordpress.com/2014/03/17/vn-erkent-zware-mensenrechtenschendingen-in-nederlandse-psychiatrie/

De alarmbellen bij de Nederlandse beleidsmakers en bestuurders die af hadden moeten gaan na deze brief van de Special Rapporteurs, lijken het niet te doen. Zelfs de boze brief van de VN lijkt vruchteloos, hetgeen voor mij als persoon uiteraard uitermate pijnlijk en frustrerend is.

In de Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg (verschenen in september 2014) staat op pagina 39 ook een korte paragraaf over marteling (Convention against Torture and other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or Punishment) :

De inhoud van het verdrag komt overeen met het betreffende verdrag van de Raad van Europa en behoeft in dit kader geen nadere bespreking. Vermeldenswaard zijn wel de observaties van het CAT met betrekking tot gedwongen zorg in Nederland. In een commentaar uit mei 2013 is de commissie nogal kritisch over de Nederlandse situatie inzake “forced internment in mental health care”. Het gaat de commissie daarbij met name om de frequente toepassing van afzondering, fixatie en dwangmedicatie. Ook meent de commissie dat er onvoldoende onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar de “excessive use” van dwangmiddelen in de psychiatrie.[4] In oktober 2013 ontving de Nederlandse regering een verzoek om inlichtingen van twee ‘special rapporteurs’ van de VN (waaronder de ‘special rapporteur on torture and inhuman treatment’) over een individuele klacht van een Nederlandse ingezetene met betrekking tot dwangtoepassing in de psychiatrie. In deze brief spreken de rapporteurs nog geen oordeel uit, maar er klinkt wel een zeer terughoudende visie op de toepassing van gedwongen zorg binnen instellingen in door, zoals blijkt uit de volgende passage: “It is essential that an absolute ban on all coercive and non-consensual measures, including restraint and solitary confinement of people with psychological or intellectual disabilities, should apply in all places of deprivation of liberty, including in psychiatric and social care institutions (…), with the sole possible exception of temporary measures to prevent harm to the patient or others, and strictly limited to the exigencies of the circumstances”.[5] In december 2013 reageerde de Nederlandse regering op de vragen en opmerkingen van de rapporteurs, door uiteen te zetten welke rechtswaarborgen zijn opgenomen in de geldende (Bopz) en komende (Wvggz) wetgeving met betrekking tot dwangtoepassing in de psychiatrie.[6] 

Ook in deze passage zijn een aantal zaken pijnlijk opvallend.

  1. Men doet nogal lichtzinnig over de bezorgdheid van het CAT-Committee en de Special Rapporteurs, (o.a. te zien aan de schrijfstijl en woordkeuze zoals: vermeldenswaard). Echter een berisping van de VN is een van de zwaarste acties die de VN kan ondernemen, waarbij zij hun vermoedens verduidelijken en doorgaans vragen om opheldering en oplossing waar nodig. Dergelijke alarmerende berispingen dienen niet onopgelost te blijven, maar vragen om een pro-actieve aanpak, die ik helaas niet kan bespeuren in deze Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg.
  2. Men verkiest een conservatieve interpretatie van de brief van de Special Rapporteurs en mist de beide signalen in de brief, te weten:
    1. De beschreven zaak dateert uit 1994, en ook onder de regelgeving van 1994 (MI-principles) kan dwangbehandeling marteling en mishandeling zijn.
    2. De referentie aan het rapport A/HRC/22/53 (Torture in Health care settings) en de slotvraag in de brief (What measures have been undertaken to impose an absolute ban on all forced and non-consensual medical interventions against persons with disabilities, including the non-consensual administration of psychosurgery, electroshock and mind-altering drugs such as neuroleptics, the use of restraints and solitary confinement, for both long- and short-term application? ) dragen beiden een zeer sterk richtinggevend signaal, nl. dat gedwongen zorg onder marteling en mishandeling valt, en er een absoluut verbod op gedwongen zorg gerealiseerd dient te worden.

    Helaas lijken de juristen en andere experts die de Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg uitgevoerd hebben, beide signalen gemist te hebben, en verdedigen zij liever het huidige beleid (en pleiten zelfs voor grenzeloze uitbreiding van dwangmogelijkheden), dan dat zij de kant van de VN en/of de slachtoffers kiezen.

    Meermaals werd er tijdens de conferentie benoemd dat er slechts 20 officiele klachten worden ingediend, op 20.000 dwangtoepassingen per jaar. Waarbij men suggereerde dat de rechtsposiie geen groot probleem was. Ik zat van binnen helemaal te flippen, iedere keer als ik die opmerking hoorde. Ik ben het levende bewijs dat hun getallen niet kloppen, en dat er veel meer klachten zijn, maar dat het rechtssysteem niet toegankelijk is. De aanwezige juristen repten hier met geen woord over. Ik vond het een vreselijke bijeenkomst, uiterst pijnlijk en frustrerend.

    Ik heb na afloop van de sessie over de BOPZ mijn hand opgestoken, en gevraagd of men zelf doorheeft dat men nog in het oude paradigma zit, terwijl de huidige mensenrechtenverdragen (CAT en CRPD) vragen om een omslag waarbij dwang in de zorg uitgebannen wordt. Dhr. Legemaate refereerde in zijn antwoord direct weer aan het Europees Verdrag (EVRM) en stelde dat het EVRM geen verbod op gedwongen zorg benoemt. Daarop zei ik dat het EVRM uit 1950 komt, en meer moderne jurisprudentie zoals CAT en CRPD prevaleert, en dat dwang duidelijk afgeschaft dient te worden. Dhr. Legemaate begon toen over artikel 3 van het EVRM (freedom from torture) en stelde wederom dat het EVRM geen jurisprudentie heeft die zegt dat dwang moet verdwijnen. (Hij bleef dus enkel het EVRM zien). Daarna kreeg ik het woord niet meer terug. Ik vond deze korte discussie nogal onbevredigend.

    Ik snapte echt niet waarom de aanwezigen nog zo in het oude paradigma zaten. Het zijn nota bene juristen. Zij zouden juist moeten inzien wat VN-verdragen betekenen voor de huidige wetgeving, en zij zouden juist moeten pleiten voor volledige implementatie van de mensenrechten.

    Het was eerlijk gezegd een afschuwelijke bijeenkomst, die ook echt een grote weerslag heeft gehad op mijn geestelijke welzijn. Ik heb er een paar dagen van bij moeten komen. Mijn vertrouwen in dialoog en redelijkheid is zwaar aangetast door de houding van de Nederlandse toonaangevende juristen. Het is alsof men de VN-verdragen zo wegwuift en onderaan op de stapel legt, achter het ouderwetse EVRM, in plaats van op de bres te gaan voor de mensenrechten. Deze juristen lijken daardoor eerder een deel van het probleem dan van de oplossing te zijn.

    Ook als persoon voel ik me ontzettend miskend. Het feit dat men de signalen uit de brief van de Special Rapporteurs niet effectief oppikt, en er geen enkele actie uit voort lijkt te komen, en er 1 jaar later niks veranderd is, voelt alsof mijn hart wordt vertrapt en de pijn wordt door de verantwoordelijken genegeerd…  Het is bijzonder moeilijk om vertrouwen te houden in dialoog in een dergelijke context…  Het voelt onredelijk en hopeloos, en het drijft me letterlijk tot aan de grens van de wanhoop, waardoor ik dus letterlijk een paar dagen vrij heb moeten nemen na dit congres. Het was een afschuwelijke ervaring.

    Maar toch is er die dag ook nog iets moois gebeurd. Ik werd aangesproken door een studente die me vertelde dat ze de meeste informatie over gedwongen zorg nogal eenzijdig vond, en graag wat meer kritische informatie wilde voor haar rechtenstudie. Ik was blij dat ze dit vroeg, en heb haar heel veel informatie gemaild, waar ze erg blij mee was. En daardoor heb ik het zinloze kwellende gevoel dat ik had overgehouden aan de conferentie van me af kunnen zetten, en heb ik nieuwe hoop gekregen. Zij maakte de conferentie toch nog zinvol voor mij. En dankzij haar geloof ik toch weer in een betere toekomst.

    Voor wie meer informatie wil mbt de recente mensenrechtenstandaarden mbt gedwongen zorg, volgen hier nog wat extra bronnen:

    1. Reactie van Stichting Mind Rights op Tweede Nota van Wijziging WVGGZ (zie met name ook de bronnen en citaten vanaf p.6)https://tekeertegendeisoleer.files.wordpress.com/2014/07/reactie-mindrights_tweedenotavanwijziging-wvggz.pdf

    2. Naast de General Comment no.1 on art 12 van het CRPD Committee (http://www.ohchr.org/EN/HRBodies/CRPD/Pages/GC.aspx )  ,
    is er inmiddels ook een verklaring omtrent artikel 14 van het CRPD Committee http://www.ohchr.org/EN/NewsEvents/Pages/DisplayNews.aspx?NewsID=15183&LangID=E

    3. Het officiele schriftelijke advies van het College voor de Rechten van de Mens  over de ratificatie-wetsvoorstellen (CRPD) bevat een kritische passage over dwang in de GGZ:

    Het College wijst er op dat het toezichthoudend VN-Comité bij het verdrag benadrukt dat gedwongen behandeling door psychiatrische en andere medische professionals strijd oplevert met de beginselen van het recht op persoonlijke integriteit (artikel 17), de vrijwaring van foltering (artikel 15) en de vrijwaring van geweld en misbruik (artikel 16). Mensen met een beperking hebben het recht een medische behandeling te kiezen. Het gedwongen opleggen van een behandeling is volgens het Comité dan ook een inbreuk op artikel 12 van het verdrag.1 Ook wanneer mensen in (psychiatrische) instellingen in crisissituaties geraken moet de Staat hun handelingsbekwaamheid respecteren.

    Het College vraagt uw Kamer bij de behandeling van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang na te gaan of de verplichtingen ten aanzien van dwang in de zorg op grond van de verplichtingen uit het verdrag aanpassing behoeven.

    (bron: Pagina 8 Advies College voorde Rechten van de Mens: http://www.mensenrechten.nl/publicaties/detail/34841 )

    Zie ook  https://tekeertegendeisoleer.wordpress.com/2015/02/10/hoorzitting-tweede-kamer-over-ratificatie-vn-verdrag-voor-de-rechten-van-personen-met-beperkingen/

Onderstaand de gerefereerde bronnen uit de Thematische wetsevaluatie gedwongen zorg:

[1] Zie de noot van Hendriks bij EHRM 14 februari 2012, D.D. v. Litouwen, JVGGZ 2012/25.

[2] UN Committee on the Rights of Persons with Disabilities, General comment No 1 (2014). 11 april 2014.

[3] Blankman 2014, p. 10-14.

[4] UN Committee against Torture, Concluding observations on (…) the Netherlands. Adopted by the Committee at its fiftieth session (6-13 May 2013).

[5] Brief d.d. 8 oktober 2013 van ‘special rapporteurs’ Grover en Méndez aan de Nederlandse regering, kenmerk AL Health (2002-7) G/SO 214 (53-24) NLD 2/2013.

[6] Zie https://spdb.ohchr.org/hrdb/24th/Netherlands_05.12.13_(2.2013).pdf.